Harvard Business Review

Zo ga je om met micro-agressie

In een onderzoek naar, of en hoe vrouwelijke leiders in STEM micro-agressie ervaren, ontdekten wetenschappers dat omstanders een belangrijke rol kunnen spelen. Zij onderscheiden drie manieren waarop je een verschil kunt maken, ongeacht functie of senioriteit.

Vrouwen, minderheden en LGBTQ+’ers krijgen vaak te maken met micro-agressie op de werkvloer. Het zijn terugkerende ‘grapjes’, korte stekende opmerkingen of subtiele uitsluitingen die bij elkaar discriminatie en pestgedrag vormen. Wie dit meemaakt, voelt zich buitengesloten, niet betrokken en zal eerder een team of organisatie verlaten. Er is de afgelopen jaren meer aandacht gekomen voor (de gevolgen van) micro-agressie, maar het is nog steeds een onzichtbare barrière die diversiteits- en inclusie-inspanningen tegenwerkt. De kleine (inter)acties hebben grote negatieve gevolgen voor de vrouwen die er dagelijks mee te maken krijgen en leiden er uiteindelijk toe dat gekwalificeerde en competente vrouwen worden ontmoedigd carrières in STEM te ambiëren.

Micro-agressie op de werkvloer

Onderzoekers zagen drie veelvoorkomende types van micro-agressie waar vrouwen mee te maken hebben:

  • Competentie betwijfelen (denk aan: iemands technische vaardigheden in vraag stellen of vragen om een mannelijke collega te spreken);
  • Fysieke aanwezigheid negeren (denk aan: door vrouwen heen praten, haar aanwezigheid niet erkennen bij vergaderingen);
  • Gaslighting en ontkennen van aanvaringen met gendervooroordelen (denk aan: collega’s die de ervaring van vrouwen in twijfel trekken ‘O, maar zo doet hij tegen iedereen’).

Wat te doen

Uiteraard moeten bedrijven en organisaties micro-agressie aanpakken op systemisch niveau. Maar zolang micro-agressies nog voorkomen, is het essentieel dat slachtoffers er niet alleen voor staan. Uit onderzoek blijkt dat spontane bijval van omstanders een belangrijke rol speelt in het aanpakken van micro-agressies. De onderzoekers raden drie manieren van interactie aan:

  • Weten waar je naar kijkt (denk aan: leren over micro-agressie en het in de praktijk kunnen signaleren, hierbij is het vooral belangrijk om te luisteren naar de ervaringen van slachtoffers van micro-agressie);
  • Spreek je uit (denk aan: iemand hardop bedanken voor haar idee of iemand die onderbroken wordt het woord teruggeven. Spreek niet voor het doelwit, maar houd het bij jezelf – ‘die opmerking vond ik vervelend’);
  • Steun je collega’s (denk aan: vertel een-op-een dat jij het ongepaste of bevooroordeelde gedrag ook zag. Erkenning kan de slachtoffers van micro-agressie een grote boost geven in hun zelfvertrouwen en voorkomt dat ze de valse aannames over hun competenties internaliseren.)

In een artikel van MT/Sprout over dit onderwerp kwamen ook vier micro-interventies naar voren die onderzoekers formuleerden om om te gaan met micro-agressie.

Over het artikel

‘How to Intervene When You Witness a Microaggression’ werd onderzocht en geschreven door Jennifer Kim en Alyson Meister voor Harvard Business Review.

Gerelateerde artikelen

MT/Sprout

Waarom ze bij ASML innoveren met autisten en ADHD’ers

Bij ASML hebben ze een neurodivergent medewerkersbestand. Dit is goed voor de innovatiekracht, want mensen met bijvoorbeeld autisme of ADHD presteren bovengemiddeld in o.a. analytisch denken en logica.
Taskforce Diversiteit & Inclusie

Gedragscode ongewenste omgangsvormen

Er wordt steeds meer aandacht besteed aan de manier waarop we op de werkvloer met elkaar omgaan. Organisaties hechten veel belang aan een sociaal en veilig werkklimaat.
VHTO
Frontrunner

Hoe krijgen we meer vrouwen in bèta, techniek en IT? 5 lessen

Willen we meer vrouwen in technische rollen, dan hebben we de steun van mannelijke bondgenoten nodig. Het is een van de lessen die Sahar Yadegari leerde in haar eerste jaar…